Uitstelgedrag in de klas: hoe pak je dat aan?

“Ze zijn lui.” “Ze hebben geen doorzettingsvermogen.” Zo wordt vaak gedacht over leerlingen die hun taken of toetsen uitstellen. Echter is uitstelgedrag niet altijd een kwestie van onwil. Het is ook een complex samenspel van brein, motivatie en zelfvertrouwen. Als je begrijpt waarom leerlingen uitstellen, dan zul je hen beter kunnen helpen om hun motivatie terug te vinden en effectief te leren plannen.

In deze blog lees je wat er schuilgaat achter uitstelgedrag in de klas, waarom het zo hardnekkig kan zijn én hoe je als leraar, mentor of schoolteam het verschil kunt maken.

 

Wat is uitstelgedrag precies?

Iedereen stelt weleens iets uit en dat is in de meeste gevallen geen probleem. Het wordt problematisch wanneer leerlingen structureel geneigd zijn om taken voor zich uit te schuiven, ook wanneer zij zich bewust zijn van de negatieve gevolgen daarvan.

Neuropsychologisch onderzoek laat zien dat dit gedrag deels verklaard kan worden door de werking van het brein. De hersenen zijn voortdurend op zoek naar beloning. Activiteiten zoals gamen, scrollen op sociale media of chatten leveren directe dopamineprikkels op, terwijl studeren of het maken van opdrachten die beloning pas op een later moment bieden. Het gevolg is dat het brein de voorkeur geeft aan het onmiddellijke plezier, waardoor schooltaken sneller worden uitgesteld.

 

Waarom stellen leerlingen uit?

Uitstelgedrag bij jongeren heeft veel te maken met hoe het brein zich ontwikkelt. Het emotionele deel zoekt prikkels, terwijl de prefrontale cortex, die verantwoordelijk is voor plannen en volhouden, pas tussen 18 en 25 jaar volledig is ontwikkeld.

Daarbovenop spelen nog verschillende factoren mee:

  • Negatieve schoolervaringen: een leerling die zich niet goed voelt in de klas of weinig verbondenheid ervaart, raakt moeilijker gemotiveerd.
  • Gebrek aan autonomie: als leerlingen weinig inspraak voelen, haken ze sneller af.
  • Onvoldoende studievaardigheden: sommige leerlingen weten gewoon niet hoe ze moeten plannen, samenvatten of zich concentreren.
  • Faalangst of perfectionisme: liever niet beginnen dan ‘falen’.
  • Te moeilijke of onduidelijke opdrachten: als iets onhaalbaar lijkt, kiezen hersenen voor vermijden in plaats van proberen.

 

Wanneer wordt uitstelgedrag een probleem?

Uitstelgedrag is pas problematisch als het structureel wordt: wanneer leerlingen systematisch te laat beginnen, deadlines missen of afhaken.

Je merkt het aan:

  • onafgewerkte taken of lage cijfers;
  • excuses en vertragingstactieken;
  • vermijdingsgedrag zoals gamen.

Vaak is het gedrag ingesleten of zelfs een bewuste strategie: “Ik begin niet, dan kan ik ook niet falen.”

 

6 tips voor leraren: zo pak je uitstelgedrag aan
1. Ga in gesprek

Start niet met een verwijt, maar met oprechte bezorgdheid:

“Ik merk dat je je werk uitstelt. Herken jij dat ook?”
Zo voelt de leerling zich gehoord en verantwoordelijk in plaats van veroordeeld.

2. Leg uit wat er in de hersenen gebeurt

Leerlingen begrijpen vaak niet dat hun brein beloning zoekt. Leg uit hoe dat werkt en dat ze kunnen leren die ‘klik’ te maken door de beloning dichterbij te brengen: bijvoorbeeld door tussendoelen te stellen of kortere werktijden af te wisselen met pauzes.

3. Maak opdrachten haalbaar

Grote of vage taken werken verlammend. Hak ze samen in stukken en maak de planning zichtbaar. Laat ook als school team afstemmen wanneer opdrachten worden gegeven. Overbelasting door overlappende deadlines is een belangrijke trigger voor uitstelgedrag.

4. Focus op beloning en motivatie

Help leerlingen hun eigen beloningsritme te vinden.
Bijvoorbeeld: “Na 25 minuten werken mag ik 5 minuten ontspannen.”
Visualisatie helpt ook: laat hen nadenken over het gevoel dat ze krijgen als iets af is. Bijvoorbeeld rust, voldoening, trots of een zorgeloos weekend.

5. Werk aan zelfregulatie en studievaardigheden

Zelfregulatie leer je niet vanzelf. Dat vraagt om expliciete oefening en herhaling.
Slim Studeren VO is een methode die scholen helpt om studievaardigheden en sociale vaardigheden structureel in te bouwen door alle vakken en leerjaren. Leerlingen ontdekken hoe ze kunnen plannen, reflecteren, samenwerken en omgaan met tegenslag. Het zijn belangrijke vaardigheden die direct helpen tegen uitstelgedrag.

6. Ondersteun leerlingen met faalangst of perfectionisme

Bij leerlingen die blokkeren uit angst of door te hoge eisen aan zichzelf te stellen, werkt druk averechts. Toon begrip, help negatieve gedachten te ontkrachten (“Ik kan dat niet”) en focus op groei en kleine successen.

 

Waarom loont aandacht voor studie- en sociale vaardigheden

Uitstelgedrag heeft vaak te maken met een gebrek aan zelfinzicht, planning en zelfvertrouwen.
Door leerlingen actief te leren hoe ze leren, zoals bij Slim Studeren VO, werk je aan hun executieve functies, zoals doelen stellen, keuzes maken, volhouden en reflecteren.

Tegelijk versterken zulke methodes de sociale vaardigheden in de klas: leerlingen leren samenwerken, elkaar motiveren en feedback geven. Dat zorgt voor meer verbinding en een positievere leercultuur.

Veelgestelde vragen

Is uitstelgedrag gewoon luiheid?

Nee. Het is meestal een vorm van vermijding, veroorzaakt door stress, onzekerheid of overprikkeling.

Kan je uitstelgedrag afleren?

Ja, maar het vraagt om tijd. Door inzicht, haalbare doelen en regelmatige feedback kunnen leerlingen nieuwe gewoontes opbouwen.

Wat kunnen ouders doen om hun kind te helpen bij uitstelgedrag?

Ouders kunnen helpen door structuur te bieden, afleiding te beperken en kleine successen te belonen in plaats van te straffen.

Hoe voorkom je uitstelgedrag op schoolniveau?

Door leerlingen te leren plannen, taken beter af te stemmen binnen het team en sociale leerstrategieën te integreren via methodes als Slim Studeren VO.

Deel dit artikel via:

Gerelateerde artikelen

Risico’s van het internet voor jongeren: hoe praat je erover met je leerlingen?

Online pesten, privacyproblemen, sexting of misleidende influencers. Jongeren leven in een digitale wereld vol kansen, maar ook vol risico’s. Jongeren bewegen zich moeiteloos online, maar beseffen niet altijd welke risico’s daarbij horen. Voor docenten ligt hier een belangrijke rol weggelegd: leerlingen begeleiden om kritisch na te denken over hun online gedrag. Maar hoe pak je dat aan in de klas?   Waarom is het zo belangrijk om over internetrisico’s te praten? Veel jongeren overschatten hun eigen online vaardigheden. Ze weten bijvoorbeeld hoe ze TikTok moeten gebruiken, maar ze weten niet altijd wat de gevolgen zijn van wat ze daar posten. Onderzoek laat zien dat jongeren risico’s op het internet vaak pas herkennen als er iets misgaat. Een nare opmerking, cyberpesten, een gedeelde foto of een virale video. Daarom is preventie via gesprek zo krachtig. Praten over internetveiligheid en privacy zorgt ervoor dat leerlingen leren reflecteren vóór er iets misloopt. Dat

Lees meer

Positieve klassensfeer creëren: van regels naar routines en groepsgevoel

Een veilige en positieve klassensfeer creëren is misschien wel de belangrijkste taak van elke docent. Waar leerlingen zich veilig en geaccepteerd voelen, ontstaat er ruimte om te leren en samen te werken. Maar dat gaat niet altijd vanzelf. Pestgedrag, onduidelijke regels of storend gedrag kunnen de harmonie in de klas snel verstoren. Gelukkig zijn er bewezen strategieën om een klas om te vormen tot een hecht en positief team.   Van veel regels naar 5 gouden afspraken Recente onderzoeken bevestigen dat een lange lijst schoolregels vaak averechts werkt. Wanneer er te veel regels zijn, reageren leraren vooral op overtredingen die zij persoonlijk belangrijk vinden, wat leidt tot verschillen in aanpak en frustratie bij leerlingen. Onderzoekers als Archer en Hughes (2011) en Alter en Haydon (2017) benadrukken dat minder regels juist meer duidelijkheid en consistentie opleveren. Ook Gable, Hester, Rock en Hughes (2009) toonden aan dat een beperkt aantal kernregels effectiever

Lees meer

Wat kan je als mentor betekenen voor faalangstige leerlingen?

Iedere mentor krijgt vroeg of laat te maken met leerlingen die blokkeren zodra de druk toeneemt. Denk aan een proefwerkweek, een onverwachte presentatie of een stapel huiswerk die groter lijkt dan normaal. Waar sommige leerlingen dat zien als een uitdaging, schieten faalangstige leerlingen juist in paniek: “Dit gaat mij nooit lukken!” Heb je in je mentorgroep ook leerlingen die in paniek schieten zodra ze wat meer taken krijgen dan ze gewend zijn? Leerlingen die onzeker worden bij nieuwe of extra opdrachten? Zij worstelen vaak met faalangst dat volgens recente onderzoeken bij veel scholieren voorkomt. Bij de begeleiding van deze leerlingen is het belangrijk dat zij stap voor stap een positiever beeld van zichzelf opbouwen (Van Lieshout, 2002). Als mentor kun je daarin een belangrijke rol vervullen.   Een positief zelfbeeld is erg belangrijk Faalangstige leerlingen hebben vaak een negatief beeld van hun eigen kunnen. Ze focussen zich op wat misgaat

Lees meer