3 manieren waarop snellezen een leerling meer kwaad dan goed doet

Kom je ze ook tegen? Trainers die leraren en ouders vertellen dat snellezen een soort ‘wondermethode’ is voor leerlingen om sneller te lezen en tegelijkertijd beter te onthouden? Maar volgens wetenschappers is het tegendeel waar. De algemene gedachte dat snellezen een effectieve studievaardigheid is, is achterhaald. Er bestaat geen methode om leerlingen heel veel sneller te laten lezen met behoud van tekstbegrip (Rayner et al.,2016 en Baddeley, 2003). Na een workshop of training kunnen leerlingen wel sneller door een tekst heen, maar ze begrijpen er minder van. In dit artikel bespreken we 3 manieren waarop snellezen een leerling meer kwaad dan goed doet.

1 Snellezen verkort de aandachtsspanne van een leerling

Snellezen verkort de aandachtsspanne van een leerling. Het vergt veel focus om een tekst te lezen. Je ogen bewegen snel over de pagina, terwijl je hersenen hard werken om nieuwe informatie te verwerken. Uit onderzoek blijkt dat een lezer tijdens een oogstilstand de tekst waarneemt en begrijpt, maar dit is niet het geval bij snellezen. De nadruk ligt op weinig oogstilstanden en niet teruglezen.

2 Snellezen en het langetermijngeheugen

Hoewel snellezen een positief effect heeft op onthouden van informatie in het kortetermijngeheugen, heeft het niet veel positieve invloed op het langetermijngeheugen. Door snellezen kan een leerling misschien meteen de belangrijke onderdelen van een tekst of boek onthouden, maar vergeet ze na een paar maanden weer. Beter onthouden betekent niet dat een leerling meer inzicht heeft gekregen in de lesstof. Als je iets hebt onthouden in het kortetermijngeheugen wil dat niet zeggen dat het automatisch terecht komt in je langetermijngeheugen. Lezen gaat niet alleen over kennis verwerven, maar het gaat ook over het ervaren van allerlei emoties zoals blijdschap, verdriet, frustratie, verbazing, enzovoorts. Emotionele context zorgt voor sterkere verbindingen in het geheugen. Tijdens snellezen worden emotionele ervaringen vermelden, waardoor je hersenen het moeilijker vinden om nieuwe informatie om te zetten in langetermijnherinneringen.

3 Snellezen en tekstberip

Volgens de onderzoekers Rayner et al. (2016) en Baddeley (2003) daalt je tekstbegrip als je gaat snellezen. Het heeft dus geen positief effect op tekstbegrip. Leer je een leerling snellezen, dan gaat hij inderdaad sneller door de tekst heen, maar zijn tekstbegrip zal dan veel kleiner zijn dan wanneer hij in zijn eigen tempo zou lezen. Het tekstbegrip van een leerling wordt vooral beïnvloed door de woordenschat. Een goede woordenschat zorgt ook voor snellere en goede leesvaardigheden. Uit onderzoek is gebleken dat de kinderen die niet aangespoord worden om snel te lezen even goed zijn in het begrijpend lezen als de kinderen die worden aangespoord snel te lezen.

Scholen en snellezen

Scholen moeten kritisch omgaan met aanbieders die beweren dat snellezen dé oplossing is. Snel lezen is niet nodig voor het ontwikkelen van voldoende tekstbegrip. Leerlingen die onder het gemiddelde lezen, zijn voldoende in staat een tekst te begrijpen. Een workshop of cursus snellezen kan achterwege worden gelaten, omdat het geen functie heeft op begrijpend lezen. Besteed meer tijd aan andere aspecten van het lezen zoals het begrijpend lezen en leesmotivatie.

Deel dit artikel via:

Gerelateerde artikelen

Risico’s van het internet voor jongeren: hoe praat je erover met je leerlingen?

Online pesten, privacyproblemen, sexting of misleidende influencers. Jongeren leven in een digitale wereld vol kansen, maar ook vol risico’s. Jongeren bewegen zich moeiteloos online, maar beseffen niet altijd welke risico’s daarbij horen. Voor docenten ligt hier een belangrijke rol weggelegd: leerlingen begeleiden om kritisch na te denken over hun online gedrag. Maar hoe pak je dat aan in de klas?   Waarom is het zo belangrijk om over internetrisico’s te praten? Veel jongeren overschatten hun eigen online vaardigheden. Ze weten bijvoorbeeld hoe ze TikTok moeten gebruiken, maar ze weten niet altijd wat de gevolgen zijn van wat ze daar posten. Onderzoek laat zien dat jongeren risico’s op het internet vaak pas herkennen als er iets misgaat. Een nare opmerking, cyberpesten, een gedeelde foto of een virale video. Daarom is preventie via gesprek zo krachtig. Praten over internetveiligheid en privacy zorgt ervoor dat leerlingen leren reflecteren vóór er iets misloopt. Dat

Lees meer

Positieve klassensfeer creëren: van regels naar routines en groepsgevoel

Een veilige en positieve klassensfeer creëren is misschien wel de belangrijkste taak van elke docent. Waar leerlingen zich veilig en geaccepteerd voelen, ontstaat er ruimte om te leren en samen te werken. Maar dat gaat niet altijd vanzelf. Pestgedrag, onduidelijke regels of storend gedrag kunnen de harmonie in de klas snel verstoren. Gelukkig zijn er bewezen strategieën om een klas om te vormen tot een hecht en positief team.   Van veel regels naar 5 gouden afspraken Recente onderzoeken bevestigen dat een lange lijst schoolregels vaak averechts werkt. Wanneer er te veel regels zijn, reageren leraren vooral op overtredingen die zij persoonlijk belangrijk vinden, wat leidt tot verschillen in aanpak en frustratie bij leerlingen. Onderzoekers als Archer en Hughes (2011) en Alter en Haydon (2017) benadrukken dat minder regels juist meer duidelijkheid en consistentie opleveren. Ook Gable, Hester, Rock en Hughes (2009) toonden aan dat een beperkt aantal kernregels effectiever

Lees meer

Wat kan je als mentor betekenen voor faalangstige leerlingen?

Iedere mentor krijgt vroeg of laat te maken met leerlingen die blokkeren zodra de druk toeneemt. Denk aan een proefwerkweek, een onverwachte presentatie of een stapel huiswerk die groter lijkt dan normaal. Waar sommige leerlingen dat zien als een uitdaging, schieten faalangstige leerlingen juist in paniek: “Dit gaat mij nooit lukken!” Heb je in je mentorgroep ook leerlingen die in paniek schieten zodra ze wat meer taken krijgen dan ze gewend zijn? Leerlingen die onzeker worden bij nieuwe of extra opdrachten? Zij worstelen vaak met faalangst dat volgens recente onderzoeken bij veel scholieren voorkomt. Bij de begeleiding van deze leerlingen is het belangrijk dat zij stap voor stap een positiever beeld van zichzelf opbouwen (Van Lieshout, 2002). Als mentor kun je daarin een belangrijke rol vervullen.   Een positief zelfbeeld is erg belangrijk Faalangstige leerlingen hebben vaak een negatief beeld van hun eigen kunnen. Ze focussen zich op wat misgaat

Lees meer